Schoorsteenvegers waren in de Middeleeuwen 'deftige mannen' die uitsluitend bij chique lui werkten. Alleen dure huizen hadden in die tijd schoorstenen. Aan het aantal schoorstenen kon je de rijkdom van de eigenaren aflezen. Werkte je bij deftige mensen dan moest je er ook honorabel uitzien. Ziedaar de bron van de hoge hoed van schoorsteenvegers. Het verhaal gaat trouwens dat zwartjannen geluk brengen. Schud een schoorsteenveger de hand en voorspoed is verzekerd.
Enkele weken geleden hadden wij onze schoorsteenveger over de vloer voor de jaarlijkse schoonmaak van de dubbelwandige flexibele kachelpijp in een van de twee (!) rookkanalen in ons huis. Gisteravond moesten wij, genietend van het vuur in onze Deense Wiking houtkachel, aan hem denken. In tegenstelling tot voorgaande jaren verscheen hij zonder hoge hoed. Zijn werk leed er niet onder. Even behoedzaam als anders plaatste hij zijn ladder tussen de leilinde en de voorgevel tegen de dakkapel met uitzicht op de haven. Via de 'akkenail' zoals een koekoek hier heet, geraakte hij bij de schoorsteen waar hij met een borstel aan een buigzame stok het rookkanaal bezemde. Waar is toch uw hoed, wilden we weten. Hij was altijd zo trots op het attribuut met daarop de afbeelding van een olijk laddertje. De vriendelijke veger keek nu ongelukkig, liep naar zijn bestelauto en wees op het dashboard. Daar lag hij: de dop, althans wat er van over was. Het hoofddeksel was verfrommeld, volgens de schoorsteenveger het gevolg van een ongelukje. Zijn baas wilde bovendien geen nieuw exemplaar betalen, klaagde hij. Bij zijn vertrek schudden wij hem dankbaar de hand. We waren blij met de stookschone schoorsteen maar of we ons overall gelukkiger voelden? Geluk tover je immers niet uit een hoge hoed.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Klik hier als je wilt reageren.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Klik hier als je wilt reageren.