Aan
de deurbel herkent men zijn bezoek. Kent u dit gezegde? Waarschijnlijk niet.
Geen spreekwoordenboek rept er over. De uitdrukking is verzonnen. Toch zit er
een kern van waarheid in. Geen huis immers zonder voordeurbel en geen bewoner
die voor het openen van de deur de aard van de onbekende beller al niet eens
raadde. Dat voorgevoel heeft te maken met het aantal keren dat wordt aangebeld.
Collectanten - dat zijn er in deze omgeving rond etenstijd nog al wat - bellen meestal
maar één keer. Post- en pakketbezorgers bellen doorgaans twee keer. Kort achter
elkaar drie maal of meer keren bellen betekent óf onheil óf een bel-ami die
weet dat je thuis bent. Ons huis kent twee voordeuren. Een deur geeft toegang
tot de woning, de ander tot de aangebouwde studio. Toch hebben wij maar één
deurbel. Het is een draadloos systeem. De zender met drukknop bevindt zich aan
de buitengevel naast het huisnummer en onze namen. Het batterijgevoede ontvangststation
hangt in de bijkeuken. De ding-dong is aldus waarneembaar in zowel de woning
als het kantoor. Beiden horen wij de bel nog goed, hoewel een van ons aardig
doof begint te worden. Hij is ook degene die geen gehoor geeft aan de wens van
de ander om een hond in huis te nemen. Mocht hij het geluid van de deurbel niet
meer horen dan ligt daar haar kans om dit te veranderen. Er bestaan namelijk
signaalhonden voor slechthorenden en doven. Zodra deze daartoe opgeleide dieren
een fluitketel, een magnetron, een wekker, een brandalarm of een deurbel horen,
leiden zij hun bazen naar de geluidsbron. Blaffen of grommen naar de
krantenbezorger, de postbode, de collectant, de huizenkoper of welke beller dan
ook doen ze niet. Signaalhonden zijn lief, zij zijn geen waakhonden. Die hebben
we in Molenrij niet nodig. Ons huis is geen belfort. Aanbellen staat vrij. Dit
ding-dong signaal wilden we toch even kwijt.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Klik hier als je wilt reageren