31 december 2011

Einde weg


Zouden controleurs van de Arbeidsinspectie de omvang van het kantoor in de studio achter onze woning keuren dan zouden zij een warm gevoel krijgen. Warm vanwege de ruimte. Warm door de lichtinval. De Arbo-wet schrijft voor dat een kantoorplek, inclusief circulatieruimte en ladeblok, tien vierkante meter dient te bedragen. Met twee bureautafels, twee ladekasten en een grote wandkast op veertig vierkante meter halen wij die norm ruimschoots. Drie daklichten, twee (openslaande) deuren naar de tuin en drie zijramen bieden een zee aan natuurlijk licht. Wie wil niet werken in zo’n kantoorruimte met een eigen toegangsdeur en vestiaire bovendien? Wat laten wij de Arbeidsinspectie graag onze stek zien. Maar de dienst heeft zich tot dusverre nog niet gemeld. De Belastingdienst wel. Die was snel positief overtuigd. Met de betrokken ambtenaar bespraken we trouwens meer de ligging van onze opstallen. De man bleek jaren geleden met veel plezier te hebben gelogeerd op camping De Horizon aan het einde van onze doodlopende straat langs de haven. De rustige kampeergelegenheid doet haar naam eer aan, het zuidelijke uitzicht is overweldigend. De eigenaren zijn bovendien een vriendelijk echtpaar. Oplettende lezers is het woord 'doodlopend' opgevallen. Wij wonen inderdaad aan een doodlopende weg. Dat heeft voordelen. Van doorgaand autoverkeer is geen sprake. Fietsers en voetgangers denken nog wel eens dat het bord doodlopende weg aan het begin van de haven niet voor hen geldt maar ook zij dienen bij de camping rechtsomkeer te maken tenzij ze daar hun tent, caravan of camper hebben staan. Het plezierige gevolg is dat wij soms een praatje maken met campinggasten en recreanten uit binnen- en buitenland. Sommigen tonen we op hun verzoek ons huis en bureau. De moraal van dit verhaal: wie denkt dat het wonen én werken aan een doodlopende weg saai is, heeft het mis. Een doodlopende weg is het einde!

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

27 december 2011

Wensdenken

Kent u hem nog: dominee Gremdaat, een van de alter ego’s van cabaretier Paul Haenen, die met zijn toespraken orde trachtte te scheppen in een verwarde en ondoorzichtige wereld? Eppe Gremdaat begon zijn humoristische donderpreken steevast met de vraag 'Kent u die uitdrukking,' waarna hij op basis van een bekend gezegde van leer trok. In navolging van Haenen stellen wij hier de vraag: Kent u die uitdrukking, 'Enige en algemene kennisgeving?' Natuurlijk kent u haar. In rouwadvertenties kom je het zinnetje regelmatig tegen. Ook aandeelhouders- vergaderingen of gerechtelijke exploten worden soms op deze wijze aangekondigd. Zou je de term 'Enige en algemene kennisgeving' ook kunnen gebruiken om mensen het beste te wensen, vroegen wij ons met het oog op de jaarwisseling af. Het zou een hoop wenskaarten schelen. Maar daar ging het niet om. We stelden de vraag in verband met de verkoop van ons huis in 2012. Geen mooier moment dan oud-en-nieuw om de toekomstige kopers van onze woning nu al geluk in hun nieuwe huis toe te wensen, nietwaar? Eén probleem echter: wie is of wie zijn die koper(s)? Behoren zij tot de ruim 4500 mensen die ons huis tot nu toe via Funda bezichtigden en/of de vele honderden volgers van deze blog? Of zijn het zoekers die ons pas in 2012 weten te vinden? De meeste van deze mensen zijn (nog) niet bekend, dus hoe en waarheen onze voorspoedboodschappen te zenden? En ook al zouden we al die geïnteresseerden kennen, dan is de verzending van duizenden wenskaarten met alle respect geen optie. Vandaar onze gedachte aan de formule van de 'Enige en algemene kennisgeving.' Bij deze wensen wij alle mogelijke Nomen Nescio koper(s) van ons huis ten enenmale alle goeds in Molenrij toe. Waaraan eerlijkheidshalve toegevoegd moet worden dat deze heilstijding niet helemaal gespeend is van eigen belang. Ook onszelf wensen wij in 2012 het allerbeste, in casu de spoedige verkoop van ons huis toe. Neem het ons eens kwalijk. De wens is nu eenmaal de vader van de gedachte. U kent die uitdrukking vast wel.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

24 december 2011

Heimwee thuis


Een tikkeltje scheef maar hij staat er toch maar weer: de openbare kerstboom met verlichting en pakjes aan de kop van het haventje in Molenrij. Elders in het dorp heerst dezer weken, binnen en buiten, eveneens volop de kerstsfeer. Vaak ook in de vorm van versierde en verlichte bomen. Ook wij houden de traditie van de kerstboom in ere, zij het op een andere wijze dan gebruikelijk. Qua kerstboom behoren wij tot de modernisten. Die onderscheiden zich van de traditionalisten door niet te kiezen voor een fijnspar van het type Nordman, Concolor, Conica of Omorika maar voor 'bomen' van alternatieve materialen als wilgentenen, riet, bamboe, karton, sloophout en zelfs Legosteentjes. Onze anderhalve meter hoge boom is van groen, doorschijnend plastic. We schaften haar vele jaren geleden aan tijdens een eindejaarsbezoek aan Berlijn, op slechts zes uur rijden van hier. Niet alleen is onze boom van plastic, zij is tevens opblaasbaar. Wel zo gemakkelijk. Geen gedoe met (giftige!) naalden op de houten vloer in onze woonkamer en geen afval na de feestdagen. Onze boom ziet er bovendien telkens als nieuw uit. Toegegeven. Een plastic boom geurt niet en oogt minder natuurlijk maar die tekortkomingen laten zich met kaarsen en andere sfeermiddelen eenvoudig op een andere wijze wegpoetsen. Kortom: ook al is zij van kunststof, onze kerstboom doet gelijk een fijnspar of den evenzeer naar huis verlangen, zelfs als je al thuis bent. Op één punt komen 'echte' kerstbomen en kunstkerstbomen trouwens overeen. Aan het einde van de vrede-op-aarde-kersttijd wachten beide soorten bomen een droevig lot. Echte kerstbomen worden na gebruik ontluisterd, afgetuigd en als het even kan platgebrand. Plastic bomen worden uitgeperst, afgeknepen en platgedrukt. Ergo: traditionalisme of modernisme, het is een pot nat. Over die kerstgedachte zetten we later nog wel eens een boom (recht)op.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

20 december 2011

Wel degelijk


De Marne is het donkerpaarse gebied aan de Waddenkust.
Sommige begrippen laten zich wellicht moeilijk definiëren. Zeker als ze welbeschouwd uit een andere taal stammen. Neem het tegenwoordig te pas en te onpas gebruikte modewoord wellness. Tot voor kort kwam de wellevende term niet eens in Engelse woordenboeken voor, laat staan in weldenkende Nederlandse lexicons. Proberen we wellness desondanks te benoemen. De omschrijving 'staat van welbevinden' komt aardig in de buurt. Welnu, de volgende vraag is weldra: wat is welbevinden? Wij associëren dit welvoeglijke doch uit de mode geraakte woord met geluk, gezondheid, voorspoed en welstand. Met welzijn, welvaart en wellust (?) kortom. En niet te vergeten met 'welwonen.' Stel nu dat u via Funda of op andere wijze weloverwogen een oogje op ons huis heeft laten vallen. Wellicht vraagt u zich dan af hoe het gesteld is met de wellness in het dorp Molenrij. De w-factor speelt bij het besluit over het wel/niet kopen van een huis wel degelijk een rol. Nu is een w-factor welgemeend moeilijk vast te stellen. Want wellness is zeker wel een subjectief begrip en waaraan meet je de staat van welbevinden af? We zochten naar welbekende indicatoren die de w-factor in het welgelegen Molenrij helpen bepalen. We vonden er welbegrepen twee. Om te beginnen, met uw welnemen, de levensverwachting. Volgens de weldoortimmerde Zorgatlas van Nederland is die verwachting in onze gemeente gemiddeld 82,9 jaar, welgeteld bijna twee jaar hoger dan in Nederland als geheel. Nog welgevalliger is een recente meting van de gezondheidsdienst in Groningen over de tevredenheid met de eigen woonomgeving. Welgeboren inwoners van Molenrij en andere plaatsen in het Noordwestelijke deel van de provincie gaven weldoordacht het cijfer 8. Een welsmakend getal, dachten wij zo. Hopelijk bent u thans voldoende welingelicht over de wellness hier en hebben wij u een gevoel van welbehagen verschaft.


Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

17 december 2011

Tunnelvisie


Hun wegen zijn ondoorgrondelijk, zij gaan hun eigen gang en zij verzetten bergen werk. Als geen ander zijn zij bovendien verantwoordelijk voor de ondergang van Nederland. Rara, over welk dieren hebben wij het? Over mollen natuurlijk. Jarenlang waren wij verschoond van deze verborgen blindgangers in de tuin maar dezer dagen steekt vanonder de haagbeuk op de grens van een onzer gazons vermoedelijk weer één exemplaar de kop op. Eén exemplaar omdat een enkele mol een territorium heeft van wel honderden vierkante meters. Op zoek naar manieren om het grappige dier op een of andere wijze klem te zetten stuitten wij op websites als mollen.org en mollen.info. Leerzame sites zijn het. Nooit geweten bijvoorbeeld dat mollen rechtop slapen met hun hoofd tussen de voorpoten, dat hun donkere vacht geen vaste strijkrichting heeft waardoor zij zich moeiteloos vooruit en achteruit kunnen bewegen, dat hun ondergrondse snelheid in beide richtingen kan oplopen tot zeven kilometer per uur en dat zij dol zijn op regenwormen, 90 procent van hun menu bestaat uit malse pieren. Net als veel andere mensen zien wij mollen liever gaan dan komen, ook al duidt hun gangmakerij op vruchtbare grond vol dierenleven. Molshopen zien ook wij desondanks liever niet, zeker niet in ons mooie gras. Bestrijden of afschrikken dus. Onze voorkeur gaat uit naar - diervriendelijk - verjagen. Maar hoe? In het verleden groeven we langs een van onze gazons volièregaas in de grond. Dat hielp daar en tot nu toe. Volgens wie is de mol en waar is de mol molloten en échte kenners zijn er legio andere keuzes: trillingen veroorzaken, strooien van uien- of knoflooksnippers, mottenballen plaatsen en het planten van onwelriekende gewassen als Keizerskroon of Kruisbladwolfsmelk. Wie weet helpen zulke maatregelen ook wel in de wereld der mensen. Wie weet zijn saboteurs, infiltranten, spionnen, grondexploitanten en andere malafide bodemmonsters er evenzeer mee om de tuin te leiden. Of getuigt dat van een teveel aan symbolische tunnelvisie?

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

13 december 2011

Kunst, dat kan ik ook


Onzinnig, zinloos en toch de moeite waard. Zo omschrijft beeldend kunstenaar Wim T. Schippers zijn verwarring stichtende ideeën. Neem zijn installatie begin 2011 in Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. De vloer van een der museumzalen was ingesmeerd met een laag pindakaas. Het museum kocht de 'vloersculptuur' voor 30.000 euro. De reacties varieerden van grote bijval ('briljant idee') tot hoon ('dat is toch geen kunst?'). Naar meer smakende conceptuele installaties als die van Wim T. Schippers kom je op het Hogeland van Groningen eerlijk gezegd niet veel tegen. Toch is het gebied allesbehalve cultuurarm. Er wonen en werken veel professionele kunstenaars. Hun producties stemmen in een aantal gevallen, zoals je van kunst mag verwachten, even goed tot nadenken als het helaas-pindakaas werk van Schippers. De website Marnecultuur.nl van filmmaker/componist Sarah Stiles en de open atelier Route 99 in de streek getuigen ervan. Ook in ons huis bevinden zich enkele werken van Hogeland-kunstenaars zoals een in opdracht door Robert van Westendorp geschilderd portret van een der bewoners en muziek van componist/zanger en 'Groningen ambassadeur' Arnold Veeman. Zij en andere kunstenaars in de omgeving onder wie de kleurwonderlijke schilder Maria Madelon van Velthoven komen bij ons over de vloer. Vaak kijken ze verlekkerd naar de ruime studio annex kantoor met loopbrug van de ene open zolder naar de andere. Een ideale ruimte voor een atelier, oordelen ze, wijzend op het via de daklichten binnenvallende natuurlijke licht en de onbespiede, rustige ligging van de studio achter de woning. Op de studiovloer ligt nu nog een mat van zeegras, overgenomen van de vorige bewoners. Daaronder bevinden zich echter stevige, gemakkelijk schoon te maken plavuizen. Erg geschikt voor het werk van Wim T. Schippers. Graag nodigen we de artistieke floormanager uit voor de installatie van een even dwaas als origineel vloerwerk. Mocht zijn desondanks waardevolle en zinnenprikkelende schepping onverhoopt niet betreden mogen worden dan biedt de loopbrug uitkomst. De titel van het dan van bovenaf te bezichtigen werk staat hoe dan ook al vast: Kunst, dat kan ik ook.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

10 december 2011

Met het uur wijzer


Enkele weken geleden gaf zij de geest. De grote wijzer van de wandklok boven de ruim zeven meter lange boekenkast in de woonkamer bleef van de ene minuut op de andere tussen de zeven en de acht steken. Aan de batterijen in het mechanisme achter de wijzerplaat lag het niet. De kleine wijzer bleef op tijd rondjes draaien. Uiteraard probeerden we de minutenwijzer weer aan de praat te krijgen. Tevergeefs echter. We staan nu voor de keuze. Óf we laten de klok vakkundig repareren óf we verwijderen de stilstaande grote wijzer. Klokkijken zonder minuutaanduiding gaat heel goed. Zeker in de huiselijke sfeer heb je helemaal geen minutenwijzer nodig. Ongeveer weten hoe laat het is, werkt prima. In de 16e en 17e eeuw wist men niet beter. In die periode waren klokken nooit uitgerust met grote wijzers. Elders in het huis beschikken we bovendien over alternatieve tijdmechanismen. In de slaapkamer, in de keuken, aan onze polsen: overal kunnen we de tijd lezen. In onze kantoorstudio hangt zelfs een dubbelzijdige stationsklok mét secondenaald. Wat meer is: elk uur horen we in de verte een klok slaan in de gezichtbepalende toren van de Cuyperskerk in buurdorp Kloosterburen. Dat deze klok jarenlang iets te vroeg beierde en nu iets te laat mag de pret niet drukken. In Kloosterburen staat nóg een kleinere kerk met een toren uit de 17e eeuw. De wijzerplaat op deze toren heeft inderdaad maar één (uur)wijzer. Vraag niet hoe wij erop kwamen maar pratend over al die uurwerken rondom vroegen wij ons af hoe vaak per etmaal de grote en de kleine wijzer van een klok precies op elkaar liggen. Enkele websites brachten na wat triviaal gesteggel uitkomst. De grote wijzer passeert de kleine wijzer 22 keer per etmaal. Zo waren wij - niet per seconde maar binnen het uur - ook wat wijzer.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

8 december 2011

Anders is leuk


Grappig. Prettig. Aangenaam. Plezierig. Enig. Snoezig. Aardig. Humoristisch. Fijn. Geestig. Vermakelijk. Komisch. Lekker. Amusant. Lollig. Olijk. Tof. Vlot. Mooi. Fideel. Grappig. Geinig. Charmant. Mieters. Weinig even Nederlandse als nietszeggende woorden kennen zoveel verwanten als het onvertaalbare begrip leuk. Toch dekt geen enkel van deze synoniemen helemaal de lading. Wanneer is bijvoorbeeld een dorp leuk? Iedereen zal de vraag op zijn of haar eigen manier beantwoorden. Het Dagblad van het Noorden organiseert elk jaar de verkiezing van het leukste dorp van Groningen. De verkiezing roept vragen op. Molenrij noch het nabijgelegen Kloosterburen stonden in 2011 op de longlist van deze wedstrijd laat staan dat beide dorpen de finale haalden. Maar deze omissie is niets vergeleken met de afwezigheid in zelfs maar de top-50 van Marnehuizen, het opmerkelijkste van de in totaal 22 dorpen in onze gemeente. Van alle Groningse dorpen is Marnehuizen op het eerste gezicht het leukste. Een unieke locatie is het bovendien. Want waar in Nederland vind je midden in een nationaal park een spookdorp met nul komma nul inwoners en toch een dorp met tientallen huizen, loodsen, een gemeentehuis, een bank, een school, een tankstation, een supermarkt, telefooncellen, afvalcontainers, autowrakken, een stationnetje, een rioolstelsel en straatnaam- en plaatsnaamborden? Wij wandelen graag naar het op hemelsbreed 10 kilometer van ons huis gelegen Marnehuizen. Steevast gadegeslagen door groepjes reeën, is het er meestal een oase van rust. Slechts bij tijd en wijle is het met die kalmte gedaan. Marnehuizen is namelijk het grootste militaire oefendorp van West-Europa. Jaarlijks bereiden zich er duizenden met laserguns uitgeruste Nederlandse en buitenlandse militairen voor op stadsgevechten in den vreemde. Zo bezien is Marnehuizen misschien toch minder leuk. Anders gezegd: niet alles wat anders is, is altijd leuk. Ofwel: leuk is anders. Dat waren we even vergeten.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

5 december 2011

Lege doppen


Het materiaal is onderhoudsarm, oogt prettig en knispert aangenaam. Het spul komt bovendien niet van ver en de reserves zijn oneindig groot.  De voorraad in de Waddenzee wordt geschat op een miljard kubieke meter. Er hangt wel een prijskaartje aan het product. Zeker voor particulieren zoals wij. Schelpenhandel De Rousant rekent anno 2011 ruim 30 euro per kubieke meter. Mits de kokkels, want daar hebben we het over, worden afgehaald bij de enorme schelpbergen van het bedrijf in het havengebied van Zoutkamp. Anders komen er nog transportkosten bij. Het geometrische ontwerp van onze moderne tuin voorzag jaren geleden in de aanleg van enkele tientallen vierkante meters schelpenvakken en -paden. Hoe vaak wij destijds met ons aanhangwagentje op en neer naar De Rousant zijn gereden, weten we niet meer. Wel herinneren we ons de zachte banden van het karretje - een kubieke meter kokkels weegt 700 kilo! En niet vergeten zijn wij de zweem van zeelucht die de laatste karrenvrachten schelpen twee dagen lang in de voortuin veroorzaakten. Daarna verdween de zilte geur. 'Die kokkels waren toch wel goed, hè,' vroegen we later de schelpenverkoper. Verongelijkt verwierp hij de suggestie van ondermaatse kwaliteit. De geleverde schelpen waren misschien niet, zoals gebruikelijk, voldoende schoongespoten. Maar de kokkels van zijn bedrijf ten behoeve van de isolatie van huizen, de aanleg van tuinen en paden, en de drainage van land- en tuinbouwpercelen, waren altijd afkomstig van duizenden jaren oude schelpenbanken met louter fossiele kokkelresten. Anders dan bij verse kokkels waarin nog vleesresten zitten, gaat het bij opgeviste prehistorische kokkels louter om wat schelpenvissers 'lege doppen' noemen. Verse kokkels stinken, lege doppen niet, verzekerde de verkoper. Hij overtuigde ons. Toch besloten we uitsluitend delen van de tuin met schelpen te 'isoleren' en niet de kruipruimte onder de woonkamer. De vloerisolatie hebben we later naar volle tevredenheid anders opgelost. De moraal van dit verhaal: mits goed vergaard is zelfs een oude dop de moeite waard.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

3 december 2011

Balbreien

Wildbreien is het mooiste nieuwe woord van 2011, berichtten de media vorige maand. Het neologisme kreeg althans de meeste stemmen bij een verkiezing door het eerbiedwaardige Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Wildbreien (straatbreien) is een uit de Verenigde Staten overgewaaide vorm van Street art. Wildbreiers vrolijken er sinds 2005 (tijdelijk) het straatbeeld op door bomen en straatmeubilair als lantaarnpalen, vuilnisbakken en parkbanken (deels) in te pakken met breiwerk. Tot ons dorp is het trendy fenomeen helaas nog niet doorgedrongen. Een andere, nóg modieuzere vorm van breien heeft daarentegen wel zijn weg naar Molenrij gevonden. Naar ons eigen huis nota bene. Het betreft het uit Noorwegen afkomstige breien van Kerstballen, balbreien kortom, een nóg mooier woord dan wildbreien. Het is de vrouwelijke helft van ons tweepersoons huishouden dat sinds enkele weken aan de lopende band gebreide Julekuler (Noors voor Kerstballen) produceert. Vrijwel dagelijks is zij met vijf bamboe pennen tegelijk in de weer, het aantal dat nodig is om bolvormig te kunnen breien. Overal in het huis, op de stoere teakhouten keukentafel, op de ranke jaren vijftig salontafel, op de no nonsense bureaus in de studio, naast de ribfluwelen zitmeubelen in de woonkamer, slingeren dezer weken de knotten wol. De vrouw des huizes laat zich vooral inspireren door Arne en Carlos, de twee mannen (!) van middelbare leeftijd die vanuit hun Astrid Lindgren huis op het Noorse platteland Kerstbalbreien wereldwijd tot een hit hebben gemaakt. Het zijn niet alleen de breiballen van Arne en Carlos die 'mevrouw Haven in zicht' op haar eigen platteland aanspreken maar ook de onkruid wiedende en eierrapende, kortom de ambachtelijke levensstijl van het Noorse tweetal. Enfin, eventuele bezichtigers van ons huis weten wat hun de komende weken te wachten staat. Sterker: ze krijgen gratis een gebreide Kerstbal mee als aandenken. Ook een manier om de spoedige verkoop van een huis rond te breien.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.