31 december 2011

Einde weg


Zouden controleurs van de Arbeidsinspectie de omvang van het kantoor in de studio achter onze woning keuren dan zouden zij een warm gevoel krijgen. Warm vanwege de ruimte. Warm door de lichtinval. De Arbo-wet schrijft voor dat een kantoorplek, inclusief circulatieruimte en ladeblok, tien vierkante meter dient te bedragen. Met twee bureautafels, twee ladekasten en een grote wandkast op veertig vierkante meter halen wij die norm ruimschoots. Drie daklichten, twee (openslaande) deuren naar de tuin en drie zijramen bieden een zee aan natuurlijk licht. Wie wil niet werken in zo’n kantoorruimte met een eigen toegangsdeur en vestiaire bovendien? Wat laten wij de Arbeidsinspectie graag onze stek zien. Maar de dienst heeft zich tot dusverre nog niet gemeld. De Belastingdienst wel. Die was snel positief overtuigd. Met de betrokken ambtenaar bespraken we trouwens meer de ligging van onze opstallen. De man bleek jaren geleden met veel plezier te hebben gelogeerd op camping De Horizon aan het einde van onze doodlopende straat langs de haven. De rustige kampeergelegenheid doet haar naam eer aan, het zuidelijke uitzicht is overweldigend. De eigenaren zijn bovendien een vriendelijk echtpaar. Oplettende lezers is het woord 'doodlopend' opgevallen. Wij wonen inderdaad aan een doodlopende weg. Dat heeft voordelen. Van doorgaand autoverkeer is geen sprake. Fietsers en voetgangers denken nog wel eens dat het bord doodlopende weg aan het begin van de haven niet voor hen geldt maar ook zij dienen bij de camping rechtsomkeer te maken tenzij ze daar hun tent, caravan of camper hebben staan. Het plezierige gevolg is dat wij soms een praatje maken met campinggasten en recreanten uit binnen- en buitenland. Sommigen tonen we op hun verzoek ons huis en bureau. De moraal van dit verhaal: wie denkt dat het wonen én werken aan een doodlopende weg saai is, heeft het mis. Een doodlopende weg is het einde!

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

27 december 2011

Wensdenken

Kent u hem nog: dominee Gremdaat, een van de alter ego’s van cabaretier Paul Haenen, die met zijn toespraken orde trachtte te scheppen in een verwarde en ondoorzichtige wereld? Eppe Gremdaat begon zijn humoristische donderpreken steevast met de vraag 'Kent u die uitdrukking,' waarna hij op basis van een bekend gezegde van leer trok. In navolging van Haenen stellen wij hier de vraag: Kent u die uitdrukking, 'Enige en algemene kennisgeving?' Natuurlijk kent u haar. In rouwadvertenties kom je het zinnetje regelmatig tegen. Ook aandeelhouders- vergaderingen of gerechtelijke exploten worden soms op deze wijze aangekondigd. Zou je de term 'Enige en algemene kennisgeving' ook kunnen gebruiken om mensen het beste te wensen, vroegen wij ons met het oog op de jaarwisseling af. Het zou een hoop wenskaarten schelen. Maar daar ging het niet om. We stelden de vraag in verband met de verkoop van ons huis in 2012. Geen mooier moment dan oud-en-nieuw om de toekomstige kopers van onze woning nu al geluk in hun nieuwe huis toe te wensen, nietwaar? Eén probleem echter: wie is of wie zijn die koper(s)? Behoren zij tot de ruim 4500 mensen die ons huis tot nu toe via Funda bezichtigden en/of de vele honderden volgers van deze blog? Of zijn het zoekers die ons pas in 2012 weten te vinden? De meeste van deze mensen zijn (nog) niet bekend, dus hoe en waarheen onze voorspoedboodschappen te zenden? En ook al zouden we al die geïnteresseerden kennen, dan is de verzending van duizenden wenskaarten met alle respect geen optie. Vandaar onze gedachte aan de formule van de 'Enige en algemene kennisgeving.' Bij deze wensen wij alle mogelijke Nomen Nescio koper(s) van ons huis ten enenmale alle goeds in Molenrij toe. Waaraan eerlijkheidshalve toegevoegd moet worden dat deze heilstijding niet helemaal gespeend is van eigen belang. Ook onszelf wensen wij in 2012 het allerbeste, in casu de spoedige verkoop van ons huis toe. Neem het ons eens kwalijk. De wens is nu eenmaal de vader van de gedachte. U kent die uitdrukking vast wel.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

24 december 2011

Heimwee thuis


Een tikkeltje scheef maar hij staat er toch maar weer: de openbare kerstboom met verlichting en pakjes aan de kop van het haventje in Molenrij. Elders in het dorp heerst dezer weken, binnen en buiten, eveneens volop de kerstsfeer. Vaak ook in de vorm van versierde en verlichte bomen. Ook wij houden de traditie van de kerstboom in ere, zij het op een andere wijze dan gebruikelijk. Qua kerstboom behoren wij tot de modernisten. Die onderscheiden zich van de traditionalisten door niet te kiezen voor een fijnspar van het type Nordman, Concolor, Conica of Omorika maar voor 'bomen' van alternatieve materialen als wilgentenen, riet, bamboe, karton, sloophout en zelfs Legosteentjes. Onze anderhalve meter hoge boom is van groen, doorschijnend plastic. We schaften haar vele jaren geleden aan tijdens een eindejaarsbezoek aan Berlijn, op slechts zes uur rijden van hier. Niet alleen is onze boom van plastic, zij is tevens opblaasbaar. Wel zo gemakkelijk. Geen gedoe met (giftige!) naalden op de houten vloer in onze woonkamer en geen afval na de feestdagen. Onze boom ziet er bovendien telkens als nieuw uit. Toegegeven. Een plastic boom geurt niet en oogt minder natuurlijk maar die tekortkomingen laten zich met kaarsen en andere sfeermiddelen eenvoudig op een andere wijze wegpoetsen. Kortom: ook al is zij van kunststof, onze kerstboom doet gelijk een fijnspar of den evenzeer naar huis verlangen, zelfs als je al thuis bent. Op één punt komen 'echte' kerstbomen en kunstkerstbomen trouwens overeen. Aan het einde van de vrede-op-aarde-kersttijd wachten beide soorten bomen een droevig lot. Echte kerstbomen worden na gebruik ontluisterd, afgetuigd en als het even kan platgebrand. Plastic bomen worden uitgeperst, afgeknepen en platgedrukt. Ergo: traditionalisme of modernisme, het is een pot nat. Over die kerstgedachte zetten we later nog wel eens een boom (recht)op.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

20 december 2011

Wel degelijk


De Marne is het donkerpaarse gebied aan de Waddenkust.
Sommige begrippen laten zich wellicht moeilijk definiëren. Zeker als ze welbeschouwd uit een andere taal stammen. Neem het tegenwoordig te pas en te onpas gebruikte modewoord wellness. Tot voor kort kwam de wellevende term niet eens in Engelse woordenboeken voor, laat staan in weldenkende Nederlandse lexicons. Proberen we wellness desondanks te benoemen. De omschrijving 'staat van welbevinden' komt aardig in de buurt. Welnu, de volgende vraag is weldra: wat is welbevinden? Wij associëren dit welvoeglijke doch uit de mode geraakte woord met geluk, gezondheid, voorspoed en welstand. Met welzijn, welvaart en wellust (?) kortom. En niet te vergeten met 'welwonen.' Stel nu dat u via Funda of op andere wijze weloverwogen een oogje op ons huis heeft laten vallen. Wellicht vraagt u zich dan af hoe het gesteld is met de wellness in het dorp Molenrij. De w-factor speelt bij het besluit over het wel/niet kopen van een huis wel degelijk een rol. Nu is een w-factor welgemeend moeilijk vast te stellen. Want wellness is zeker wel een subjectief begrip en waaraan meet je de staat van welbevinden af? We zochten naar welbekende indicatoren die de w-factor in het welgelegen Molenrij helpen bepalen. We vonden er welbegrepen twee. Om te beginnen, met uw welnemen, de levensverwachting. Volgens de weldoortimmerde Zorgatlas van Nederland is die verwachting in onze gemeente gemiddeld 82,9 jaar, welgeteld bijna twee jaar hoger dan in Nederland als geheel. Nog welgevalliger is een recente meting van de gezondheidsdienst in Groningen over de tevredenheid met de eigen woonomgeving. Welgeboren inwoners van Molenrij en andere plaatsen in het Noordwestelijke deel van de provincie gaven weldoordacht het cijfer 8. Een welsmakend getal, dachten wij zo. Hopelijk bent u thans voldoende welingelicht over de wellness hier en hebben wij u een gevoel van welbehagen verschaft.


Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren.

17 december 2011

Tunnelvisie


Hun wegen zijn ondoorgrondelijk, zij gaan hun eigen gang en zij verzetten bergen werk. Als geen ander zijn zij bovendien verantwoordelijk voor de ondergang van Nederland. Rara, over welk dieren hebben wij het? Over mollen natuurlijk. Jarenlang waren wij verschoond van deze verborgen blindgangers in de tuin maar dezer dagen steekt vanonder de haagbeuk op de grens van een onzer gazons vermoedelijk weer één exemplaar de kop op. Eén exemplaar omdat een enkele mol een territorium heeft van wel honderden vierkante meters. Op zoek naar manieren om het grappige dier op een of andere wijze klem te zetten stuitten wij op websites als mollen.org en mollen.info. Leerzame sites zijn het. Nooit geweten bijvoorbeeld dat mollen rechtop slapen met hun hoofd tussen de voorpoten, dat hun donkere vacht geen vaste strijkrichting heeft waardoor zij zich moeiteloos vooruit en achteruit kunnen bewegen, dat hun ondergrondse snelheid in beide richtingen kan oplopen tot zeven kilometer per uur en dat zij dol zijn op regenwormen, 90 procent van hun menu bestaat uit malse pieren. Net als veel andere mensen zien wij mollen liever gaan dan komen, ook al duidt hun gangmakerij op vruchtbare grond vol dierenleven. Molshopen zien ook wij desondanks liever niet, zeker niet in ons mooie gras. Bestrijden of afschrikken dus. Onze voorkeur gaat uit naar - diervriendelijk - verjagen. Maar hoe? In het verleden groeven we langs een van onze gazons volièregaas in de grond. Dat hielp daar en tot nu toe. Volgens wie is de mol en waar is de mol molloten en échte kenners zijn er legio andere keuzes: trillingen veroorzaken, strooien van uien- of knoflooksnippers, mottenballen plaatsen en het planten van onwelriekende gewassen als Keizerskroon of Kruisbladwolfsmelk. Wie weet helpen zulke maatregelen ook wel in de wereld der mensen. Wie weet zijn saboteurs, infiltranten, spionnen, grondexploitanten en andere malafide bodemmonsters er evenzeer mee om de tuin te leiden. Of getuigt dat van een teveel aan symbolische tunnelvisie?

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

13 december 2011

Kunst, dat kan ik ook


Onzinnig, zinloos en toch de moeite waard. Zo omschrijft beeldend kunstenaar Wim T. Schippers zijn verwarring stichtende ideeën. Neem zijn installatie begin 2011 in Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. De vloer van een der museumzalen was ingesmeerd met een laag pindakaas. Het museum kocht de 'vloersculptuur' voor 30.000 euro. De reacties varieerden van grote bijval ('briljant idee') tot hoon ('dat is toch geen kunst?'). Naar meer smakende conceptuele installaties als die van Wim T. Schippers kom je op het Hogeland van Groningen eerlijk gezegd niet veel tegen. Toch is het gebied allesbehalve cultuurarm. Er wonen en werken veel professionele kunstenaars. Hun producties stemmen in een aantal gevallen, zoals je van kunst mag verwachten, even goed tot nadenken als het helaas-pindakaas werk van Schippers. De website Marnecultuur.nl van filmmaker/componist Sarah Stiles en de open atelier Route 99 in de streek getuigen ervan. Ook in ons huis bevinden zich enkele werken van Hogeland-kunstenaars zoals een in opdracht door Robert van Westendorp geschilderd portret van een der bewoners en muziek van componist/zanger en 'Groningen ambassadeur' Arnold Veeman. Zij en andere kunstenaars in de omgeving onder wie de kleurwonderlijke schilder Maria Madelon van Velthoven komen bij ons over de vloer. Vaak kijken ze verlekkerd naar de ruime studio annex kantoor met loopbrug van de ene open zolder naar de andere. Een ideale ruimte voor een atelier, oordelen ze, wijzend op het via de daklichten binnenvallende natuurlijke licht en de onbespiede, rustige ligging van de studio achter de woning. Op de studiovloer ligt nu nog een mat van zeegras, overgenomen van de vorige bewoners. Daaronder bevinden zich echter stevige, gemakkelijk schoon te maken plavuizen. Erg geschikt voor het werk van Wim T. Schippers. Graag nodigen we de artistieke floormanager uit voor de installatie van een even dwaas als origineel vloerwerk. Mocht zijn desondanks waardevolle en zinnenprikkelende schepping onverhoopt niet betreden mogen worden dan biedt de loopbrug uitkomst. De titel van het dan van bovenaf te bezichtigen werk staat hoe dan ook al vast: Kunst, dat kan ik ook.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

10 december 2011

Met het uur wijzer


Enkele weken geleden gaf zij de geest. De grote wijzer van de wandklok boven de ruim zeven meter lange boekenkast in de woonkamer bleef van de ene minuut op de andere tussen de zeven en de acht steken. Aan de batterijen in het mechanisme achter de wijzerplaat lag het niet. De kleine wijzer bleef op tijd rondjes draaien. Uiteraard probeerden we de minutenwijzer weer aan de praat te krijgen. Tevergeefs echter. We staan nu voor de keuze. Óf we laten de klok vakkundig repareren óf we verwijderen de stilstaande grote wijzer. Klokkijken zonder minuutaanduiding gaat heel goed. Zeker in de huiselijke sfeer heb je helemaal geen minutenwijzer nodig. Ongeveer weten hoe laat het is, werkt prima. In de 16e en 17e eeuw wist men niet beter. In die periode waren klokken nooit uitgerust met grote wijzers. Elders in het huis beschikken we bovendien over alternatieve tijdmechanismen. In de slaapkamer, in de keuken, aan onze polsen: overal kunnen we de tijd lezen. In onze kantoorstudio hangt zelfs een dubbelzijdige stationsklok mét secondenaald. Wat meer is: elk uur horen we in de verte een klok slaan in de gezichtbepalende toren van de Cuyperskerk in buurdorp Kloosterburen. Dat deze klok jarenlang iets te vroeg beierde en nu iets te laat mag de pret niet drukken. In Kloosterburen staat nóg een kleinere kerk met een toren uit de 17e eeuw. De wijzerplaat op deze toren heeft inderdaad maar één (uur)wijzer. Vraag niet hoe wij erop kwamen maar pratend over al die uurwerken rondom vroegen wij ons af hoe vaak per etmaal de grote en de kleine wijzer van een klok precies op elkaar liggen. Enkele websites brachten na wat triviaal gesteggel uitkomst. De grote wijzer passeert de kleine wijzer 22 keer per etmaal. Zo waren wij - niet per seconde maar binnen het uur - ook wat wijzer.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

8 december 2011

Anders is leuk


Grappig. Prettig. Aangenaam. Plezierig. Enig. Snoezig. Aardig. Humoristisch. Fijn. Geestig. Vermakelijk. Komisch. Lekker. Amusant. Lollig. Olijk. Tof. Vlot. Mooi. Fideel. Grappig. Geinig. Charmant. Mieters. Weinig even Nederlandse als nietszeggende woorden kennen zoveel verwanten als het onvertaalbare begrip leuk. Toch dekt geen enkel van deze synoniemen helemaal de lading. Wanneer is bijvoorbeeld een dorp leuk? Iedereen zal de vraag op zijn of haar eigen manier beantwoorden. Het Dagblad van het Noorden organiseert elk jaar de verkiezing van het leukste dorp van Groningen. De verkiezing roept vragen op. Molenrij noch het nabijgelegen Kloosterburen stonden in 2011 op de longlist van deze wedstrijd laat staan dat beide dorpen de finale haalden. Maar deze omissie is niets vergeleken met de afwezigheid in zelfs maar de top-50 van Marnehuizen, het opmerkelijkste van de in totaal 22 dorpen in onze gemeente. Van alle Groningse dorpen is Marnehuizen op het eerste gezicht het leukste. Een unieke locatie is het bovendien. Want waar in Nederland vind je midden in een nationaal park een spookdorp met nul komma nul inwoners en toch een dorp met tientallen huizen, loodsen, een gemeentehuis, een bank, een school, een tankstation, een supermarkt, telefooncellen, afvalcontainers, autowrakken, een stationnetje, een rioolstelsel en straatnaam- en plaatsnaamborden? Wij wandelen graag naar het op hemelsbreed 10 kilometer van ons huis gelegen Marnehuizen. Steevast gadegeslagen door groepjes reeën, is het er meestal een oase van rust. Slechts bij tijd en wijle is het met die kalmte gedaan. Marnehuizen is namelijk het grootste militaire oefendorp van West-Europa. Jaarlijks bereiden zich er duizenden met laserguns uitgeruste Nederlandse en buitenlandse militairen voor op stadsgevechten in den vreemde. Zo bezien is Marnehuizen misschien toch minder leuk. Anders gezegd: niet alles wat anders is, is altijd leuk. Ofwel: leuk is anders. Dat waren we even vergeten.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

5 december 2011

Lege doppen


Het materiaal is onderhoudsarm, oogt prettig en knispert aangenaam. Het spul komt bovendien niet van ver en de reserves zijn oneindig groot.  De voorraad in de Waddenzee wordt geschat op een miljard kubieke meter. Er hangt wel een prijskaartje aan het product. Zeker voor particulieren zoals wij. Schelpenhandel De Rousant rekent anno 2011 ruim 30 euro per kubieke meter. Mits de kokkels, want daar hebben we het over, worden afgehaald bij de enorme schelpbergen van het bedrijf in het havengebied van Zoutkamp. Anders komen er nog transportkosten bij. Het geometrische ontwerp van onze moderne tuin voorzag jaren geleden in de aanleg van enkele tientallen vierkante meters schelpenvakken en -paden. Hoe vaak wij destijds met ons aanhangwagentje op en neer naar De Rousant zijn gereden, weten we niet meer. Wel herinneren we ons de zachte banden van het karretje - een kubieke meter kokkels weegt 700 kilo! En niet vergeten zijn wij de zweem van zeelucht die de laatste karrenvrachten schelpen twee dagen lang in de voortuin veroorzaakten. Daarna verdween de zilte geur. 'Die kokkels waren toch wel goed, hè,' vroegen we later de schelpenverkoper. Verongelijkt verwierp hij de suggestie van ondermaatse kwaliteit. De geleverde schelpen waren misschien niet, zoals gebruikelijk, voldoende schoongespoten. Maar de kokkels van zijn bedrijf ten behoeve van de isolatie van huizen, de aanleg van tuinen en paden, en de drainage van land- en tuinbouwpercelen, waren altijd afkomstig van duizenden jaren oude schelpenbanken met louter fossiele kokkelresten. Anders dan bij verse kokkels waarin nog vleesresten zitten, gaat het bij opgeviste prehistorische kokkels louter om wat schelpenvissers 'lege doppen' noemen. Verse kokkels stinken, lege doppen niet, verzekerde de verkoper. Hij overtuigde ons. Toch besloten we uitsluitend delen van de tuin met schelpen te 'isoleren' en niet de kruipruimte onder de woonkamer. De vloerisolatie hebben we later naar volle tevredenheid anders opgelost. De moraal van dit verhaal: mits goed vergaard is zelfs een oude dop de moeite waard.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

3 december 2011

Balbreien

Wildbreien is het mooiste nieuwe woord van 2011, berichtten de media vorige maand. Het neologisme kreeg althans de meeste stemmen bij een verkiezing door het eerbiedwaardige Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Wildbreien (straatbreien) is een uit de Verenigde Staten overgewaaide vorm van Street art. Wildbreiers vrolijken er sinds 2005 (tijdelijk) het straatbeeld op door bomen en straatmeubilair als lantaarnpalen, vuilnisbakken en parkbanken (deels) in te pakken met breiwerk. Tot ons dorp is het trendy fenomeen helaas nog niet doorgedrongen. Een andere, nóg modieuzere vorm van breien heeft daarentegen wel zijn weg naar Molenrij gevonden. Naar ons eigen huis nota bene. Het betreft het uit Noorwegen afkomstige breien van Kerstballen, balbreien kortom, een nóg mooier woord dan wildbreien. Het is de vrouwelijke helft van ons tweepersoons huishouden dat sinds enkele weken aan de lopende band gebreide Julekuler (Noors voor Kerstballen) produceert. Vrijwel dagelijks is zij met vijf bamboe pennen tegelijk in de weer, het aantal dat nodig is om bolvormig te kunnen breien. Overal in het huis, op de stoere teakhouten keukentafel, op de ranke jaren vijftig salontafel, op de no nonsense bureaus in de studio, naast de ribfluwelen zitmeubelen in de woonkamer, slingeren dezer weken de knotten wol. De vrouw des huizes laat zich vooral inspireren door Arne en Carlos, de twee mannen (!) van middelbare leeftijd die vanuit hun Astrid Lindgren huis op het Noorse platteland Kerstbalbreien wereldwijd tot een hit hebben gemaakt. Het zijn niet alleen de breiballen van Arne en Carlos die 'mevrouw Haven in zicht' op haar eigen platteland aanspreken maar ook de onkruid wiedende en eierrapende, kortom de ambachtelijke levensstijl van het Noorse tweetal. Enfin, eventuele bezichtigers van ons huis weten wat hun de komende weken te wachten staat. Sterker: ze krijgen gratis een gebreide Kerstbal mee als aandenken. Ook een manier om de spoedige verkoop van een huis rond te breien.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

29 november 2011

Goed boeren


November is niet de beste maand om over onze moestuin te beginnen. Veel is er niet meer te beleven. De oogst is achter de rug, de vruchtbare zavelgrond wacht op de winter. November is wel de periode waarin de strakke contouren van onze groentetuin goed uitkomen: acht door waddenschelpen omgeven bedden van 1.80 bij 1.80 meter. Postzegels zijn onze akkertjes vergeleken met de arealen van de boeren die, zo ver het oog reikt, op grote schaal granen, pootaardappelen en suikerbieten verbouwen. Overal liggen nu nog bergen suikerbieten te wachten op transport naar de fabriek. De hopen getuigen van een rijke landbouwtraditie. Op de site van Boerenbusiness is de agrarische betekenis van onze gemeente terug te vinden. Enkele voorbeelden. De Marne is nummer 3 op de landelijke lijst van gemeenten met telers van pootaardappelen. Op de ranglijst van de aantallen hectares graan per inwoner neemt de gemeente de tweede plek in. Qua suikerbieten bezet de gemeente de 20e plaats. Het is kortom goed boeren in De Marne (24.000 hectare, 11.000 inwoners). Dat blijkt ook uit andere overzichten op Boerenbusiness.nl. De Marne is derde op de lijst van gemeenten met akkerbouwbedrijven met de grootste omzetten en negende op de lijst met de meeste 'honderd bunderboeren.' En wist u dat in De Marne bijna 6000 schapen en 1000 geiten rondlopen, dat er acht biologische groentetelers zijn, dat bij negen boerderijen windmolens draaien, dat vier landbouwbedrijven zogenoemde agro-toeristen ontvangen, dat twintig boerinnen fulltime op hun landbouwbedrijf meewerken waarvan twee boerinnen zonder boer? In onze moestuin van 1/400ste bunder vindt u dit niet terug. Desondanks is het ook voor agrarische leken zoals wij in goed boeren. Zelfs in november.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

26 november 2011

Weerwoord


Twee fauteuils telt onze woonkamer. Voor ieder van de bewoners één. De zetels staan, in een hoek van 75 graden ten opzichte van elkaar, precies goed. Zij bieden een prima zicht op interieur en exterieur. Plus: de afstand tot de tv is vanuit beide posities even groot. Het acht uur journaal van de NOS is het best bekeken programma. Niet dat wij iets tegen RTL-nieuws hebben maar omdat wij voor Nederlandse, en zeker voor Groningse begrippen tamelijk laat eten, is acht uur een betere optie voor het tv-nieuws dan half acht. We volgen het zjoerrrnaal zoals wij de uitzending intern aankondigen, vaak met het bord op de schoot met de afstandbediening, de telefoon en een i-pad binnen handbereik. Tegen de tijd dat het nieuws door Erwin Kroll, Gerrit Hiemstra of een hunner collega’s van WeerOnline wordt afgesloten, zijn we klaar met de avondmaaltijd. Over WeerOnline zijn we niet tevreden. Sinds wij in Molenrij (Kloosterburen) wonen, ergeren wij ons aan de schets van het weer van de afgelopen 24 uur én aan de verwachting voor de komende dag(en). Terugblik noch voorspelling komen overeen met wat wij (hebben) ervaren. Heeft Erwin het over een bewolkte dag, dan schijnt hier de zon. Of andersom. Voorspelt Gerrit regen en wind dan is het in Noord-Groningen windstil en droog. Of andersom. Helemaal storend is het gebruik van het woordje 'kust' door de weermannen. Zodra Erwin en Gerrit over de kust spreken, zuchten we. De heren bedoelen uitsluitend de Hollandse Noordzeekust. 'Onze' Waddenkust beschouwen zij klaarblijkelijk niet als een kust. Even verwarrend is het gebruik van de windstreken in hun weerbericht. Duidelijk is dat Molenrij niet in West- of Zuid-Nederland ligt maar horen wij volgens Erwin en Gerrit nu tot Noord- of Oost-Nederland? Zelden is het duidelijk. Graag zouden wij Erwin en Gerrit hierover aanspreken. Vanuit onze gerieflijke fauteuils lukt dat helaas niet. Het nare van televisie is immers dat je als kijker(s) geen enkel weerwoord hebt.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

22 november 2011

Appellation contrôlée


De traditie leert dat de laatste appel aan een boom moet blijven hangen om voor het volgende jaar zeker te zijn van een goede oogst. Geen idee of moderne fruittelers deze traditie nog toepassen. Wij wel. We leven nu eind november en nog altijd klampt één appel zich vast aan het uiteinde van de kruin van een van de drie appelbomen in onze tuin. Vandaag bekeken we de verweesde vrucht van dichtbij. Er hing een druppel aan. Alsof de appel zacht weende. Huilde zij om haar gebrek aan rijpe schoonheid - oogappel noch sierappel kon je haar noemen? Stemde haar eenzaamheid tot droefheid? Of traande zij vanwege de kwetsuren, haar toegebracht door hongerige merels en eksters? We besloten de appel te laten hangen. Niet vanwege de oogst volgend jaar - die laten we graag over aan de nieuwe bewoners van ons huis - maar als eeuwenoud symbool van kennis, vrede, macht en eeuwige jeugd. De treurende nablijver leek ons bovendien een twistappel noch een rotte appel. Nu zijn wij, eerlijk is eerlijk, allesbehalve appelkenners. Jaarlijks oogsten wij acht á negen kistjes met appelen maar nog altijd hebben wij geen flauw idee om welke soort het gaat. Een deel van de oogst eten we zelf, de appels smaken heerlijk. Een deel van de opbrengst schenken wij aan dankbare buren, kennissen en familieleden. Het restant voeren we in tijden van sneeuw en ijs op het gras in onze tuin aan de merels, de eksters én aan de mooie kramsvogels uit Scandinavië. Maar nogmaals: geen notie hebben we welk appelras wij onze (gevederde) vrienden voorschotelen. Van een gegarandeerde appellation contrôlée is dus geen sprake. Daarom doen wij een appèl op de lezers van deze blog. Bijgaand ziet u de laatste hangappel. Geef haar alstublieft een naam. Het zal haar lijden verzachten en haar kracht geven om te blijven hangen tot ze erbij neervalt.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

19 november 2011

Onder de pannen

Er liggen té veel pannen op het dak. Kent u die uitdrukking? De zegswijze stamt vermoedelijk uit de tijd van pannendaken zonder dakbeschot of isolatie. Zulke daken zaten vol met kieren. Je kon er doorheen kijken. Hoe is anders de betekenis van spreuk te verklaren: té veel personen luisteren ongewenst mee. Dé plek in de huiselijke sfeer waar luistervinken onwelkom zijn, is de slaapkamer. Zeg nu zelf. Nu wil het geval dat wij deels onder de schuine kap aan de achterzijde van onze woning slapen. Zouden buitenstaanders ons daar horen? Zeker weten van niet, meenden wij. Van binnen is de kap niet alleen voldoende beschoten en geïsoleerd, de dubbele Rode Mulden pannen aan de buitenzijde staan bekend om hun vermogen zich aan te passen aan de panlatten op het dak. Ergo: ze kieren niet. We liggen goed onder de pannen. Vanwaar toch die naam Rode Mulden, vroegen wij ons, jaren geleden wél af, toen wij voor alle zekerheid een partijtje reservepannen op de kop tikten. Hoewel je de Rode Mulden ook in Groningen geregeld tegenkomt, kon niemand de naam, de herkomst en de kenmerken van de pan verklaren. Dat lieten we niet op ons zitten. We verdiepten ons in de klassieker onder de dakpannen. Al gauw kwamen we erachter dat de pan in 1881 in de Duitse deelstaat Rheinland-Pfaltz werd ontwikkeld door baksteen- en dakpanfabrikant Wilhelm Ludowici. Plus: de Mulden (circa 415 bij 245 millimeter) is uitgerust met dubbele ribben en een dubbele sluiting. De waterafvoer vindt plaats via twee gootjes ('Mulden' in het Duits) aan weerszijden van een opstaand randje in het hart van de pan. Tot zover deze verhandeling over ons 'luisterrijke' dak. Later bespreken we de bakstenen van ons huis. Dan ook antwoord op de vraag of de muren hier oren hebben.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.

16 november 2011

Stand.nl



Grote en kleine dromen, helderziende dromen, lucide dromen, nachtmerries. Mensen fantaseren wat af in hun slaap. Sommigen kennen dromen een betekenis toe. Anderen doen ze af als bedrog. Hoe dit ook zij, dromen leveren soms een aardig verhaal op. Zo dagdroomden wij dezer dagen over een gastoptreden in Stand.nl, het populaire middagprogramma op Radio 1 waarin luisteraars kunnen reageren op en stemmen over een actuele en prikkelende stelling. De gedroomde stelling luidde: op het platteland is het goed toeven. Als stand-in zaten wij in de studio om de bewering te staven. Onze belangrijkste troeven waren de rust en de ruimte op het platteland. Enkele bellers toonden zich kritisch. Zij wezen op het gebrek aan voorzieningen. Onzin, reageerden wij verwijzend naar onze eigen standplaats in Groningen. Toegegeven, zonder auto kom je hier niet ver, maar voorzieningen genoeg. Overal vind je op nog geen vijf of tien minuten rijden echt nog winkels, scholen, huisartsen, sportterreinen, noem maar op. Benieuwd waren wij naar de eindstemming. Hoeveel procent van de 250.000 luisteraars zouden de stelling hebben onderschreven? Ruim de helft, schatten wij, op basis van stand-up gesprekken met willekeurige bezoekers aan ons dorp. Vanwaar toch dit visioen vraagt u zich af? Dat zit zo. De jongste Funda-statistieken over onze woning bereikten ons terwijl wij naar Stand.nl luisterden. Ons huis staat nu twee maanden te koop. De stand van zaken is als volgt: 3.600 mensen hebben de woning op de makelaarssite virtueel bekeken. Enige tientallen keren werd de brochure van de woning gedownload of werd op andere wijze gericht gereageerd. Een droomresultaat kun je de cijfers niet noemen, we leven per slot van rekening niet in een droomwereld. Maar het is een mooi begin. Ondanks de crisis zit de stemming zit er bij de kopers én bij ons nog volop in. De verkoop van ons huis, is meer dan een wensdroom.

12 november 2011

Routewijzer



Navigatieapparaten. Routeplanners. Reisuitzetters. Automobilisten kunnen niet meer zonder. Randstedelijke familieleden, vrienden, kennissen en collega's maken steevast gebruik van deze toestellen in hun voertuigen om ons huis te vinden. Niet altijd met succes trouwens. Nog altijd komt het voor dat hun TomTom's ze óf de verkeerde kant op sturen óf dat zij via een belachelijke omweg hier geraken. Niet zelden bellen ze radeloos ('het wordt ietsjes later') op om naar de juiste weg te vragen. 'Geen probleem, het is maar twee uur rijden vanuit de Randstad, een kwartiertje extra kan er nog wel bij,' dempen we dan de paniek. Wat bij de aankomst van niet-van-hier-gasten meer nog dan de fouten in hun navigateurs opvalt is de tunnelvisie van deze apparatuur. Navigatiemachines zijn ware asfaltjunks. Geen oog hebben ze voor de omgeving, laat staan voor de beleving ervan. Terwijl het anders kan. Iedereen spreekt tegenwoordig over app’s dus waarom geen applicatie (lees: toepassing) in de TomTom's en hun soortgenoten ingebouwd die automobilisten wijst op bijzonderheden rondom. Neem de route naar ons dorp vanaf de (juiste) afslag aan de A7. Ter hoogte van Sebaldeburen wordt dan vermeld dat in deze streek ontdekkingsreiziger Abel Tasman werd geboren. Bij het zien van de affakkelpijp ten noorden van Grijpskerk wordt uitgelegd dat zich hier een van Nederlands grootste locaties voor de ondergrondse opslag van aardgas bevindt. Voor de historische sluis in Zoutkamp verwijst een bord naar de palingrokerij van Gaele Postma. Hij vangt zijn vis in het prachtige Reitdiep, de oude vaarroute tussen de stad Groningen en de Waddenzee. Enfin, zo kunnen we doorgaan. Automobilisten worden niet alleen wegwijs gemaakt maar ze leren en passant ook. Het spreekt vanzelf dat navigatietoestellen met zulke app's routewijzers heten.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.
 

9 november 2011

Hogere sferen

De troposfeer is het onderste deel van de dampkring maar we zien er helemaal niets van. Een aaneengesloten wolkendek verhindert al drie dagen elk uitzicht omhoog. Geen gaatje in de egaal grijze lucht is ons gegund. Het is kortom geen weer om over (naar huis) te schrijven. Maar we zijn niet voor een gat te vangen. Wordt de atmosfeer ons niet gegund, dan richten we ons toch op de herfstsfeer met kleurrijk gebladerte in onze tuin. Geen tekst ditmaal. Beelden zeggen genoeg. Blader mee en kom, met ons, down to earth in hogere sferen.











5 november 2011

Uit de hoogte

Het moet uit de lengte of uit de breedte komen, luidt de zegswijze. De betekenis van de spreuk kennen we. Het moet hoe dan ook gebeuren, het moet hoe dan ook betaald worden, willen we ermee zeggen. Gek eigenlijk dat de uitdrukking zich beperkt tot de x-as en de y-as. Waarom niet driedimensionaal de z-as erbij betrokken. Of spelen hoogte en diepte soms geen rol van betekenis? We kwamen over deze kwestie te spreken tijdens een van onze dagelijkse ontbijten voorin de woonkamer. We zitten daar graag vanwege het ochtendlicht en vanwege het uitzicht op het haventje. Ineens beseften we dat we letterlijk uit de hoogte neerkeken op de afgemeerde jachtjes. Het hoogteverschil bedraagt wel een meter, zei de een. Hoe kom je daar nu bij, volgens mij zitten we hier zeker twee meter hoger, zei de ander. Het dispuut vroeg om een nader onderzoek. Nog dezelfde dag ontdekten we dat de waarheid zoals vaak in het midden lag. Het hoogteverschil tussen het maaiveld voor de deur en het gemiddelde waterpeil in 'ons' haventje bedroeg ruim 1,6 meter. Het Waterschap Noorderzijlvest toonde op haar website een grafiek met de waterstanden van de afgelopen week bij een meetpunt even verderop. De niveaus schommelden rond het streefpeil: ruim 90 centimeter beneden zeeniveau (onder NAP). De hoogte van het erf vonden we bij Actueel Hoogtebestand Nederland. De AHN-website bezit een handige 'postcodetool'. Typ een postcode in en het niveau van het gebied wordt getoond. In ons geval: 0,7 meter boven NAP dankzij de vroegere kwelderwal waarop het dorp is gebouwd. We vielen elkaar in de armen. Boven zeeniveau, wat een opluchting! Mocht de robuuste Waddendijk vier kilometer van hier het ooit begeven dan houden wij tenminste droge voeten. Het is maar dat u uit de lengte of uit de breedte op de hoogte bent.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren. 

1 november 2011

Molenaarskind

Het is tijd om twee geheimen te verklappen. Eén: ons te koop aangeboden huis staat niet in Kloosterburen maar 500 meter verderop in Molenrij. Postaal en telefonisch valt dit dorp met 140 inwoners weliswaar onder Kloosterburen maar topografisch is Molenrij nog een aparte entiteit met eigen plaatsnaamborden. Twee: de naam Molenrij dient niet letterlijk te worden genomen. Ooit stonden er twee molens (sommigen menen drie molens) maar dat is lang geleden. Molenrij is kortom niet het Kinderdijk van het noorden. Kinderrijk is het dorp daarentegen wel (weer). De afgelopen jaren zijn er aardig wat baby's geboren en hebben zich enkele gezinnen met kinderen in Molenrij gevestigd. Hetgeen merkbaar is rond Sinterklaas, Sint Maarten en carnaval, of als de jeugd aan het vissen is in de haven. Noordwest Groningen mag te boek staan als een streek met een dalend inwonertal, voor Molenrij gaat die vlieger niet op. Hier is geen sprake van krimp. Molenrij heeft wél haar steentje bijgedragen aan de groei van de wereldbevolking. De zeven miljardste inwoner werd deze week op aangeven van de Verenigde Naties verwelkomd. Niet Molenrij maar India streek met de eer. Helaas. Maar geen nood. In 2025 is er weer een kans. Dan al wordt de acht miljardste aardbewoner verwacht. Zelf wonen wij tegen die tijd niet meer in Molenrij maar twee (geheime) adviezen willen wij de achterblijvers meegeven. Doe aan gezinsplanning! Wil het dorp eeuwige roem vergaren en voor altijd als zelfstandige locatie op de kaart blijven staan dan is de geboorte van de acht miljardste wereldbewoner dé mogelijkheid om die doelen te verwezenlijken. Nu al lobbyen bij de demografen van de Verenigde Naties strekt tot aanbeveling. En zorg dat er tegen die tijd op zijn minst één molen is herbouwd. Want wat is er attractiever dan een molenaarskind als acht miljardste.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.

Klik hier als je wilt reageren. 

29 oktober 2011

Gelukkige hand

Schoorsteenvegers waren in de Middeleeuwen 'deftige mannen' die uitsluitend bij chique lui werkten. Alleen dure huizen hadden in die tijd schoorstenen. Aan het aantal schoorstenen kon je de rijkdom van de eigenaren aflezen. Werkte je bij deftige mensen dan moest je er ook honorabel uitzien. Ziedaar de bron van de hoge hoed van schoorsteenvegers. Het verhaal gaat trouwens dat zwartjannen geluk brengen. Schud een schoorsteenveger de hand en voorspoed is verzekerd.
Enkele weken geleden hadden wij onze schoorsteenveger over de vloer voor de jaarlijkse schoonmaak van de dubbelwandige flexibele kachelpijp in een van de twee (!) rookkanalen in ons huis. Gisteravond moesten wij, genietend van het vuur in onze Deense Wiking houtkachel, aan hem denken. In tegenstelling tot voorgaande jaren verscheen hij zonder hoge hoed. Zijn werk leed er niet onder. Even behoedzaam als anders plaatste hij zijn ladder tussen de leilinde en de voorgevel tegen de dakkapel met uitzicht op de haven. Via de 'akkenail' zoals een koekoek hier heet, geraakte hij bij de schoorsteen waar hij met een borstel aan een buigzame stok het rookkanaal bezemde. Waar is toch uw hoed, wilden we weten. Hij was altijd zo trots op het attribuut met daarop de afbeelding van een olijk laddertje. De vriendelijke veger keek nu ongelukkig, liep naar zijn bestelauto en wees op het dashboard. Daar lag hij: de dop, althans wat er van over was. Het hoofddeksel was verfrommeld, volgens de schoorsteenveger het gevolg van een ongelukje. Zijn baas wilde bovendien geen nieuw exemplaar betalen, klaagde hij. Bij zijn vertrek schudden wij hem dankbaar de hand. We waren blij met de stookschone schoorsteen maar of we ons overall gelukkiger voelden? Geluk tover je immers niet uit een hoge hoed.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren. 

27 oktober 2011

Piekfijn (SBS6 Huizenjacht)

Er zijn drie soorten leugens, meende de 19e eeuwse Britse premier Benjamin Disraeli: gewone leugens, doortrapte leugens en grafieken. Je kunt het ook anders zien: niet de cijfers en/of grafieken liegen, ze worden hooguit verkeerd geïnterpreteerd. Met deze gedachten in het achterhoofd volgden we na de presentatie van onze woning in het SBS- programma Huizenjacht met buitengewone belangstelling het aantal mensen dat, op zoek naar ons huis, Funda.nl raadpleegde. Het resultaat imponeerde. De invloed van het medium televisie is inderdaad groot, stelden we vast. Hadden we in de weken voor de uitzending al niet te klagen over de dagelijkse interesse in ons huis op de makelaars- site, in de (avond)uren na de tv-uitzending verachtvoudigde dat aantal plotseling. Ook de volgende dag was er nog sprake van een veelvoud van de normale aandacht. Huizenverkopers kennen het Funda-volgsysteem. Via hun makelaar kunnen zij per etmaal nagaan hoe vaak hun woning op het internet is 'gevonden' en 'bekeken.' Periodiek zijn gegevens beschikbaar over het aantal viewers dat overgaat tot het downloaden van de gegevens van hun huizen en van de telefoonnummers van de makelaars. De 'gevonden' en 'bekeken' cijfers worden aangeboden in tabelvorm en in een eenvoudige lijngrafiek. Direct na de uitzending van Huizenjacht piekte 'onze' lijn welhaast het diagram uit. 'Dat liegt er niet om,' zeiden we. 'Meten is weten, nietwaar?' De moraal van het verhaal: de macht van de televisie is groot. En, wat we eigenlijk al wisten maar wat nu ook door anderen is gemeten, de belangstelling voor ons huis is evenzeer groot. Intussen houden we alles - niet gelogen - piekfijn in orde.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren. 

23 oktober 2011

Free publicity

Free publicity is goud waard zeggen public relations deskundigen. Logisch want positieve aandacht in de media zonder te betalen, wil iedereen wel. Het verschijnsel overkomt mijn vrouw en mij morgen. Ongevraagd en op prime time nog wel! De producent van Huizenjacht, elke werkdag tussen 18.00 en 19.00 uur te zien bij SBS6, was de omvangrijke beschrijving van ons huis op Funda opgevallen. Of wij er bezwaar tegen hadden dat onze woning in de rubriek Kijk&Vergelijk een vijftiental seconden met enkele foto’s en kerngegevens in aflevering 161 (24 oktober 2011) in beeld wordt gebracht. Daar zeiden mijn vrouw en ik onder dankzegging geen ‘neen’ tegen. Snel rekenden wij uit wat een betaalde tv-spot ons gekost zou hebben. De reclametarieven van SBS6 kenden we niet, die van de publieke zenders waren gemakkelijk te vinden op het internet. Een dertig seconden spotje in de vooravond kost bij de STER, afhankelijk van de zender tussen de 1400 en 3000 euro. Dus reken maar uit. Wat meer is: het programma Huizenjacht heeft een bereik van 400.000 á 500.000 kijkers. Daar steken de 1400 mensen die ons huis tot nu toe op Funda aanklikten schril bij af.  Nu maar hopen dat kijkers (kopers) de volgende stap nemen en naar Kloosterburen rijden. We houden u via onze weblog op de hoogte. Ook dat is een vorm van (zelden vertoonde) free publicity. Toch?

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren. 

22 oktober 2011

Gans anders

Wilde ganzen en pas ingezaaide wintertarwe. Dat is de kat op het spek binden. Zouden de akkerbouwers in onze regio niet vooral de Grauwe Gans verjagen dan is de kans groot dat hun percelen binnen de kortste keren worden kaal gevreten. De meest gebruikte afschrikmethode is het gebruik van gaskanonnen. Wekenlang hoor je zo nu en dan een doffe klap. Nooit geweten dat de inzet van knalapparaten aan voorschriften is gebonden. Onze gemeente De Marne hanteert officiële knalregels, lazen wij in De Ommelander, een twee keer per week gratis verspreide regionale krant. Zo mogen de akkerbouwers hun gaskanonnen ter voorkoming van té veel hinder slechts laten dreunen tussen grofweg zonsopgang en zonsondergang. Meer dan zes knallen per uur per apparaat zijn niet toegestaan. Is knallen de enige manier om de massaal overwinterende ganzen te verjagen? Niet volgens de gemeente en het Ministerie van Landbouw. Zij wijzen op andere ‘afweermiddelen,’ zoals vlaggen en poppen. Alternatief voedsel, waterbakken buiten de percelen en radiogeluid (!) behoren eveneens tot de mogelijkheden. Heel bijzonder is de anti-vraatbehandeling van wintertarwe met tabasco. U leest het goed: tabasco! Deze gans andere aanpak schijnt te werken. In de biologische landbouw hebben ze goede ervaringen opgedaan met het gepeperde spul, net als met hertshoornolie. Nooit echter zagen wij agrariërs rondom ons dorp in deze tijd van het jaar tabasco gebruiken. De akkerbouwers hier knallen er nog liever op los. Van ons mogen zij. Want de doffe klappen uit hun kanonnen markeren wél het begin van het ganzenseizoen. Met duizenden tegelijk zijn de wilde vogels foeragerend en vliegend te bewonderen in het nabijgelegen Nationaal Park Lauwersmeer en op de nog dichterbij gelegen kwelders langs de Waddendijk. Dat schouwspel wordt nergens door verknald.

Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.


Klik hier als je wilt reageren.