Pioneer 10 was het eerste ruimtevaartuig
dat - ruim elf jaar na de lancering op 2 maart 1972 - ons zonnestelsel verliet.
De onbemande sonde reist nu richting Aldebaran, de heldere centrale ster in het
sterrenbeeld Stier. De Pioneer 10 zou er over ruim 2 miljoen jaar moeten
aankomen. Zeker weten doen we dit echter niet. Het radiocontact met de sonde
ging in 2003 immers voorgoed verloren. Van oogcontact is helemaal geen sprake
meer. Met Aldebaran daarentegen heeft de mensheid wel oogcontact. Duizenden
jaren geleden al zagen de Perzen in deze rode reus het oog van een woeste
stier. Stierenogen (bullseyes) spreken internationaal tot de verbeelding. Voorbeelden
te over. De rode ring op de huid na een tekenbeet wordt een bullseye genoemd. Idem:
bepaalde roodbruine edelstenen. Matasapi (stierenoog) is de bijnaam van een
Indonesisch spiegelei. En darters werpen hun pijltjes in de bullseye, het rode
puntje in het midden van het dartbord. Ook wij zijn omgeven door bullseyes. Negen
stierenogen liefst. Panoramisch, waterdicht en zo goed als onverwoestbaar
hangen ze al jaren aan de buitengevels van onze opstallen: twee modern
vormgegeven stierenogen boven de entrees van de woning en de studio, en zeven
klassieke modellen aan de achtergevel van de woning, de tuinpuien van de studio
en de voorkant van de schuur. Herkenbaar zijn ze aan hun ovale vorm en aan hun bolle
matglas achter subtiele traliewerkjes. Hedendaagse varianten zijn het op hun oorspronkelijke
industriële soortgenoten in fabrieken, magazijnen, veestallen, schepen, mijnen
en grotten. Het mag intussen duidelijk zijn dat onze verzameling ‘bologen’ de
buitenverlichting rondom onze panden vormt. Soms laten we onze bullseyes na het
invallen van de duisternis allen tegelijk branden. Vooral de achtertuin ziet er
dan feestelijk uit. Vaker echter laten we de buitenlampen bewust uit, zeker bij
een onbewolkte hemel. In dit deel van het land is de sterrenhemel in al haar
glorie namelijk nog zo goed zichtbaar dat zelfs de minste lichtbron op de grond
het panorama wreed zou verstoren. Dat willen we niet. Voor een feestelijk zicht
op Aldebaran kunnen we onze bullseyes kortom missen als tekenbeten. De dolende pioneer
10 denken we er zienderogen wel bij.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Amsterdam is een fietsstad. Dus waarom niet eens fietsen in ons bestelautootje meegenomen, dachten we vorig najaar met het oog op een bezoek aan de Manuscripta in de hoofdstad. We parkeerden de auto (gratis) in het noordelijke stadsdeel en fietsten fluitend via de pont over het IJ naar het terrein van de voormalige Westergasfabriek waar de boekenbeurs plaatsvond. Met degelijke kabelsloten - we waren immers in de hoofdstad - zetten wij onze rijwielen vast aan een hekje. Enkele uren later wilden we nog een toer maken door het centrum van de stad. Helaas. De achterband van een van de fietsen was in het luchtledige geraakt, lek waarschijnlijk. Nergens in de buurt een fietspomp te bekennen. ‘Is er een fietsenmaker in de buurt?’ informeerden wij her en der. Een rijwielzaak in de Haarlemmerstraat scheen de beste optie. Een kwartiertje lopen slechts. De fietsenmaker, een rasechte Amsterdammer, was ondanks het ongelukkige tijdstip - zaterdagmiddag tegen sluitingstijd - bereid de band te plakken. Er hing wel een hoofdstedelijk prijskaartje aan zijn haastklus: 50 euro liefst. Binnenkort begint weer het fietsseizoen in de streek waar wij nu (nog) wonen. Fietsen op het Hogeland is de afgelopen jaren telkens meer een feest geworden. In rap tempo zijn dwars door het prachtige, open landschap veel nieuwe fietspaden van duurzaam beton aangelegd. Gisteren is in de hele provincie Groningen een fietsnetwerk met honderden knooppunten en informatiepanelen, en duizenden routebordjes geopend. Molenrij is een prima startpunt voor fietstochten. Drie ritten vanuit het dorp hebben onze voorkeur. Afhankelijk van de kracht en richting van de wind leiden zij oostwaarts (Pieterburen, Westernieland, Eenrum), westwaarts (Zoutkamp, Vierhuizen, Lauwersoog) of zuidwaarts (de sluisjes, gemalen en dorpen langs het Reitdiep). Vroeger zag je ook in deze omgeving onderweg nog wel eens ouderwetse fietspompen aan kettingen staan. Ze waren bedoeld als gratis service aan fietsers. Nu is die burgerzin vrijwel verdwenen. Vandaar ons voorstel: als Groningen toch bezig is om een niet te versmaden fietsregio te worden, laat de provincie dan ook de nodige (gratis) luchtplaatsen creëren. Airforce, de modern vormgegeven variant van de oude straatpomp, kost weliswaar ruim 400 euro per stuk maar de roestvrij stalen luchtpaal is volgens de fabrikant eenvoudig te bedienen, past op alle fietsbanden en is hufterproof. Voorwaarde bij ons idee is wel dat de nieuwe luchtoplaadpunten niet ver van elkaar liggen. Anders hoor je fietsers toch weer roepen: ‘Loop naar de pomp.’
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
De
beroemdste slaapkamer ter wereld? Dat moet het nachtverblijf zijn van Vincent
van Gogh in diens ‘gele’ huurhuis in Arles. In 1888 maakte hij er een
schilderij van. Van Gogh verbeeldde de eenvoudige kamer met vurenhouten vloer
en meubilair zonder schaduwen en in heldere, bonte kleuren. Het in 2010
gerestaureerde doek drukt volgens kenners letterlijk en figuurlijk rust en
slaap uit. Van Gogh kopieerde zijn schilderij later nog twee keer, zo content
was hij ermee. Onze tot tevredenheid stemmende slaapkamer is in elk denkbaar
opzicht de tegenhanger van Van Gogh’s vertrek. Ons bed is vele malen groter, de
kamer is stukken ruimer, wij beschikken niet over één maar over twee
buitenramen (dakkapellen) en de inrichting en kleurstelling zijn allesbehalve
bont. Wij kozen voor een modern, rustgevend interieur zonder obstakels. De
enige overeenkomst tussen beide slaapkamers is de houten vloer, zij het dat ook
hier sprake is van significant kleurverschil. Verbaast het u trouwens niet dat
wij thans aandacht besteden aan onze slaapkamer? Als Nederlanders ergens
besmuikt over doen dan is het wel over hun slaapkamer, over de backstage van
hun woningen, over hun niet publieke domein. Niet voor niets wordt gesproken
over slaapkamergeheimen en bedgeheimen. Prijsgeven doe je die geheimen in de
regel niet, ervan smullen des te meer. De reden voor de terughoudendheid laat zich
volgens Ileen Montijn, historica en schrijfster van het bedboek ‘Tussen stro en
veren,’ raden. De belangrijkste zaken in een mensenleven zijn volgens haar
eten, vrijen en slapen. Alle drie lekker, maar anders dan eten, doen we vrijen
en slapen liefst in beperkt gezelschap. Bij ons komt daar nog lezen bij. Weinig
is prettiger dan een goed boek voor het slapen gaan. Medici spreken trouwens op
een heel andere manier over bedgeheimen. Zij noemen dan verschijnselen als snurken,
kwijlen, praten in de slaap, winderigheid, slaapstuipen, bedplassen en zelfs
slaapwandelen, maar dat terzijde. Genoeg nu over ónze dormitorium-geheimen. Mochten
voze voyeurs als Albert ‘RTL Boulevard’ Verlinde en bladen als Story en Weekend
toch een kijkje in ons privé nachtverblijf willen, dan verwijzen wij ze eenmalig
naar de foto’s op de website van onze makelaar. Echte Van Gogh’s worden er niet
getoond maar de opnamen van onze backstage zijn desalniettemin de moeite waard.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Kijk
je veel naar Hollywood-films of naar Amerikaanse tv-series dan zou je haast
geloven dat de landgenoten van Barack Obama elke vijf minuten ‘Oh my God’ of
‘Fuck you’ roepen. Hoe onjuist de veronderstelling ook is, er zit een kern van
waarheid in. Amerikanen zijn nu eenmaal expressief, op het kinderlijke af. Overdrijven
zit in hun bloed. De mooiste uitroep in cowboylandis wat ons betreft de aan de Indiaanse cultuur ontleende hartenkreet
Holy smoke (geweldig!). Indianen zagen tabak als een - niet
verslavend - goddelijk geschenk. Ze gingen er zorgvuldig mee om. Die rituele
benadering spreekt met name een van ons in het bijzonder aan. Het is de (niet-Indiaanse)
roker van ons beiden. Enkele keren per dag steekt hij stijlvol een 88 millimeter
lange cigarillo van een gerenommeerd Nederlands merk op. Het is zijn manier om
in pauzes tijdens het schrijven van deze blog en vele andere (boek)teksten door
creatieve inspiratie op te doen. Betekent inspiratie immers niet inademing?
Inademing van ideeën? Uiteraard weet hij net als iedereen dat roken slecht is
voor de fysieke gezondheid. Daarvoor heeft hij de doodstijdingen op zijn sigaar
uit eigen doos niet nodig. Wel heeft hij met zichzelf en met zijn wederhelft al
vele jaren geleden afgesproken om niet in huis te roken. Onze woning en onze
studio zijn daardoor gegarandeerd rookvrij. Want hoezeer sigarenrook ook beter
te pruimen is dan de rook van sigaretten, na enige tijd gaat elke tabakslucht
tegenstaan. Het enige object in ons huis dat verwijst naar het rookgedrag van ondergetekende
is de tientallen jaren oude staande asbak van het niet meer bestaande merk
Metawa uit Tiel. De chique 68 centimeter hoge asbak met zwarte gietijzeren
verzwaring in de voet oogt art-deco-achtig en functioneert nog prima. Het
draaimechanisme waardoor de as in een afgesloten reservoir (geen stank, geen
stof!) terechtkomt hapert nooit. De vaste plek voor de Metawa op poten is een verloren
hoekje naast de tuindeur van de studio. Zodra er al dan niet met anderen
uitpandig gerookt wordt draagt onze sigarenschrijver de elegante asbak naar
buiten. Als je dan toch rookt, doe het dan in stijl, las hij eens. Hij herinnert
zich nog goed zijn enthousiasme over dit inzicht: Holy shit! Ik doe niet
anders!
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Voor een horoscoop kun je natuurlijk naar de sterren kijken. Maar het kan ook anders. De Kelten keken gewoon om zich heen. Zij hanteerden een van hun boomkalender afgeleide bomenhoroscoop. Volgens hen werd iemands karakter bepaald door de in zijn of haar geboorteperiode meest heersende boom. De Kelten onderscheidden daartoe 21 boomsoorten en even zovele mensentypes. Elke soort en elk type kwamen twee keer per jaar langs. Neem de haagbeuk. Die gold als geluksboom voor mensen die tussen 4 en 14 juni zijn geboren of tussen 2 en 12 december. Aan haagbeukmensen worden door de aanhangers van de Keltische horoscoop ook nu nog eigenschappen toegedicht als: niet veeleisend, loyaal, begripvol en rechtvaardig. Haagbeukers zijn mensen die tegenstellingen willen overbruggen en zich snel verantwoordelijk voelen. De oorzaak-gevolg keerzijde van hun karakter is volgens de Keltische zienswijze wel dat zij nogal eens de Zwarte Piet krijgen toegespeeld en dan humeurig worden. De haagbeuk zelf stond bij de Kelten overigens symbool voor goede smaak en mystieke schoonheid. Het ‘toeval’ wil dat onze tuin voor en achter verleidelijk wordt omheind door tientallen meters haagbeuk, niet te verwarren met een beukhaag. Het verschil zit ‘m in de bladwijzer. Haagbeuken zijn in tegenstelling tot de beukhagen ’s winters zo goed als kaal. Er tegenover staat dat haagbeuken in het voorjaar eerder groen worden. Ze zijn bovendien goedkoper in de aanschaf en je hoeft ze minder te snoeien mits de eerste knipbeurt kort voor de langste dag van het haar (21 juni) plaatsvindt. Onwetend van de Keltische kalender en horoscoop leven wij in Molenrij al weer jaren tussen deels dubbele rijen haagbeuk. We plantten er zelfs tientallen bomen bij. Zouden al die planten onze karakters hebben beïnvloed? Wie zal het zeggen. Geen Keltische druïde meer die het zou kunnen zeggen. Wel herinneren we ons uit de tijd dat wij in Frankrijk woonden, hoe (naar Keltisch voorbeeld?) een haagbeuk in dat land wordt genoemd. Het Franse woord voor haagbeuk is charme. Echt waar. Geen wonder dat horoscooplezers en alle andere bezoekers onze behaaglijke tuin van goede smaak vinden getuigen en dat er charme van uitgaat.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Sommige van de vele voorschriften, die je als kind voor de kiezen krijgt, vergeet je nooit meer. ‘Voor de streep geen staanplaats’ en ‘Tijdens de rit niet praten met de bestuurder’ behoren tot de instructies die wij ons heugen als de dag van gisteren. De aanwijzingen in de autobussen van weleer wekten vooral lachlust op, ook al omdat niemand zich aan de geboden stoorde. Kom je zulke verordeningen in het openbaar vervoer nú nog tegen, vroegen wij ons laatst af. Beider auto’s waren in onderhoud bij de altijd vriendelijke en vakkundige monteurs van garage Haring in Kloosterburen. Zouden wij ons die dagen autoloos in de omgeving hebben willen verplaatsen dan zouden wij zijn aangewezen op openbaar vervoer bedrijf Qbuzz (spreek uit: Kjuubuzz). Nooit eerder maakten we gebruik van de (lijn)diensten van deze maatschappij, realiseerden wij ons. Wel was ons bekend dat de paarsrode Kjuubusjes enkele keren per dag de twee abrihaltes in ons dorp passeren op weg naar onder meer het dichtstbijzijnde treinstationnetje in buurgemeente Winsum. Zekerheidshalve op zoek naar de dienstregeling van Kjuubuzz stuitten we op haar website op de ‘huisregels’ van de onderneming. Geen woord over strepen en gesprekken met de chauffeurs. Passagiers wordt slechts gevraagd naar een geldig vervoersbewijs en om zich hoffelijk te gedragen. Plus: rolstoelen gaan voor vouwfietsen en kinderwagens. Kjuubuzz doet haar klanten als ‘sympathieke kwaliteitsstrijder’ tevens zeven ‘beloften’ zoals ‘veiligheid’ en ‘nooit te vroeg vertrekken.’ De firma kiest in haar ‘van deur tot deur gerichte service aanbod’ voorts ‘altijd het vertrekpunt van de klant.’ Welnu: in ons geval is dat de voordeur. Onze tip aan de nieuwe bewoners van ons huis luidt dientengevolge: reist u van of naar Molenrij per bus, herinner de bestuurders tijdens de rit dan kinderlijk eenvoudig aan de hartverwarmende van deur tot deur belofte van hun baas en trek ze op dit punt desnoods over de streep. De chauffeurs zullen u vast niet laten zitten.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Het ‘landequivalent’ van ‘waterspiegel’ is ‘maaiveld,’ meldt Wikipedia. Als dat zo is, redeneerden wij, dan bestaat er omgekeerd vast een ‘waterequivalent’ voor het vrijwel altijd negatief geladen gezegde ‘je kop boven het maaiveld uitsteken.’ Helaas, hoe we ook zochten, geen bron die de veronderstelling bevestigde. Het waterequivalent voor de uitdrukking bestaat niet. Zelfs de zegswijze ‘het hoofd boven water houden’ valt af. Want anders dan bij je kop boven het maaiveld uitsteken wordt die actie doorgaans wél gewaardeerd. Het onderscheiden gebruik van de woorden ‘kop’ en ‘hoofd’ zegt al genoeg. Deze en andere overpeinzingen speelden door onze hoofden (!) naar aanleiding van een grommend gevaarte in onze haven. Het ondiepe vaartuig, want dat was het, werd bestuurd door een onderin de platbodem gezeten roerganger. Het hoofd en de schouders van de machinist kwamen net boven de waterspiegel uit. De open schuit met dreunende dieselmotor bleek een ‘maaiboot’ van het waterschap. De piloot, tevens enige opvarende kwam door de wind bijeengedreven plantaardig afval aan het einde van de haven opruimen, zei hij tijdens zijn koffiepauze. Met een hydraulisch duw- en hefframe tilde hij flinke hoeveelheden dode takken, boomstronken en riet op de kade. Een vrachtauto transporteerde het afval verder. Nieuwsgierig geworden naar maaiboten (vroeger: rietsnijders) stuitten wij ook op een ‘veilig werken’ instructiefilmpje voor het bedienende personeel. Want bij het graaimaaien te water komt heel wat kijken. Zo horen zich aan boord van maaiboten een brandblusser, een verbandtrommel en een zwemvest te bevinden. De machinisten dragen altijd veiligheidsschoenen, snijvaste handschoenen en gehoorbeschermers. De bediening van het stuurwiel, van de 48 PK motor, en van de hydraulische maaiarmen, rietschuivers en andere opzetframes mag alleen plaatsvinden vanuit de machinistenstoel. Voorts is het opletten geblazen voor de hitte en de uitlaatgassen van de motoren van de maaivaartuigen. En niet in de laatste plaats: bij storm, hevige golfslag en/of onweer met kans op blikseminslag dienen de schuiten te worden afgemeerd of op het droge te worden gehesen. Dit ziende steeg de watermaaier in onze haven in achting. Hij en zijn collega’s zijn pure vaklieden. Vanwege hun niet geheel risicoloze reinigingswerk behoren zij wat ons betreft voortaan tot de categorie Nederlanders die hun kop c.q. hoofd boven de maaispiegel of een equivalent van die strekking mogen uitsteken.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Het was de grootste demonstratie ooit in Nederland: ruim 400.000 betogers verzamelden zich op 21 november 1981 op het Museumplein in Amsterdam en liepen daarna een vreedzame tocht door het centrum van de hoofdstad. Cartoonist Opland, pseudoniem van Rob Wout, tekende de ‘Geen nieuwe kernwapens in Europa’ affiche waarmee de bevolking werd opgeroepen aan de demonstratie deel te nemen. De poster toonde een tegen een bom schoppende vrouw. In onze studio hangen twee originele tekeningen van Opland. De ingelijste prenten waren een persoonlijk geschenk van de cartoonist aan een onzer vaders tijdens diens afscheid als ‘chef nacht’ bij de landelijke krant waarvoor ook Rob Wout langdurig werkte. De mooiste spotprent van Opland stamt wat ons betreft uit begin jaren zestig. De aanleiding voor deze tekening was de vondst in 1959 van de ‘aardgasbel’ onder het weiland van bietenboer Kees Boon bij het Groningse Slochteren. Opland maakte er een tweeluik van. Links zag je een kluwen aan fabrieken, leidingen en rokende schoorstenen. Die stonden symbool voor de complexe manier waarop het tot dan toe gebruikelijke, aan steenkool onttrokken ‘stadsgas’ tot ons kwam. De rechter helft van de cartoon was vrijwel leeg. Opland toonde slechts een ondergrondse leiding met daarboven een mannetje met de hand aan de gaskraan en een kassa. De boodschap was duidelijk. De tekenaar hekelde het politieke besluit om aan het ‘eenvoudig’ winbare aardgas een even hoog prijskaartje te hangen als aan het ‘moeilijk’ te produceren stadsgas. We zijn nu tientallen jaren verder. In onze omgeving wordt uit kleinere velden dan bij Slochteren intussen ook aardgas gewonnen. Je herkent de boorputten aan de bovengrondse installaties en de van ver zichtbare affakkelpijpen. Via omwegen komt dit ‘gas uit eigen bodem’ ook in ons huis terecht. Maar net als aan het begin van de jaren zestig betalen wij en alle andere Nederlanders nog steeds het volle pond voor de nationale brandstof. We dromen er daarom wel eens van om het aardgas onder ons stiekem zelf te exploiteren. Volstaan kan worden met een drie tot vier kilometer diepe buis en een eigenhandig bediende gaskraan. Leefde Opland nog dan vroegen we hem om het rechterdeel van zijn tweeluik te hertekenen. Veel moeite kost dat niet. Hij hoeft begrijpelijkerwijs alleen maar de kassa te verwijderen.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.
Voor een nieuwe voordeur met een beetje kwaliteit betaal je tegenwoordig al gauw 2000 euro. Dat geld besparen we liever. Daarom hebben wij het niet zo op mensen die de deur plat lopen of op bezoek dat met de deur in huis valt. Om die reden ook besloten wij niet deel te nemen aan de gisteren gehouden landelijke NVM Open Huizen Dag. Je weet maar nooit wie er voor je deur staat. Later hadden we toch spijt van dit besluit. Maar toen was het te laat. Opname van ons huis in advertenties over de Open Huizen Dag bleek niet meer mogelijk. Dat er toch een open huis poster achter ons raam hing is het gevolg van puur toeval. Wat was het geval? Het Dagblad van het Noorden vroeg of zij in haar open huizen special Wonen&Co aandacht aan ons ‘opmerkelijke’ huis mocht besteden. We gingen akkoord. Het resultaat was één pagina waarin ons huis en wijzelf in tekst en beeld werden geportretteerd. Dan moesten we tussen elf uur ’s morgen en drie uur ’s middags ook maar meedoen aan de Open Huizen Dag, stelden we in overleg met de makelaar vast. Hij leverde bereidwillig alsnog een raamposter en brochures om mee te geven aan belangstellenden. Gegeven de krantenpublicatie met een hausse aan pageviews op Funda.nl tot gevolg, waren we vol verwachting over de aanloop. Helaas. Slechts één bezoeker meldde zich. Maar wat voor een bezoeker. Een (publieke) figuur uit het westen. Wat komt u hier doen, vroeg de mannelijke helft van ons want hij kende de hoofdstedelijke huizenzoeker. Hij had de politicus enige jaren gelden geïnterviewd over het onderwerp krimp in Noord-Nederland. Tijdens het gesprek had hij de elegante gezagsdrager ook persoonlijk leren kennen. Zo hield de bestuurder van mopshonden. En in zijn schaarse vrije tijd speelde hij saxofoon. Hij zocht thans een tweede huis op het Hogeland, vertelde hij gisteren. Hoewel niet naast de deur hield hij van de rust en de ruimte in de streek. En de sociale cohesie in de Noord-Groninger dorpen sprak hem aan. Onlangs nog had hij een boek over dit thema mogen ontvangen. Zijn ‘strikt privé’ bezoek dankten we aan de publicatie in het Dagblad van het Noorden die hij onderweg naar Groningen had gekocht. Dát huis wil ik zien, besloot onze gast na lezing van het artikel. Gecharmeerd van de woning met een studio aan een haventje (‘precies wat ik zoek’) stapte hij een uur later weer in zijn dienstauto. Onze Open Deuren Dag was aldus kwantitatief geen succes maar kwalitatief kon hij niet meer stuk. Een voorname gast die óns huis koopt. Stel je voor. Het klinkt te mooi om waar te zijn! Na gisteren weten we één ding wel zeker: de verkoop van onze woning staat waarachtig voor de deur.
Jelle Leenes is schrijver, journalist en publicist.